| Full text |
uiiui
senane
e
13 72
Mi
6.
Mui
uuii
4
42 44
45 44
4.
munuanul
37
33
39 38
Muiiiiiun
Miikiiiiiiiiin
25 24
23 22
98 27
Miliiiii
24
20 19
betreffend
die Regelung der Kartoffelversorgung.
In Ausführung der Artikel 2 und 10 der Verordnung des Herrn
Generalgouverneurs vom 17. Januar 1916, betreffend die Regelung der
Kartoffelversorgung, wird bekanntgegeben :
1. Die Versorgung der Zivilbevölkerung mit Kartoffeln erfolgt künftig
nur durch Vermittlung der Kartoffel-Versorgungs-Stelle (K. V. S.) bezw.
der Gemeindebehörden. Die Kartoffel-Versorgungs-Stelle nimmt ihre
Tätigkeit am 1. Februar d. Js. auf.
2. Die Gemeinden haben nach Massgabe der ihnen mitgeteilten allge-
meinen Grundsätze die zur Regelung des Verbrauchs erforderlichen
Massnahmen zu treffen.
3. a) Insoweit Gemeinden zur Deckung ihres Bedarfes an Kartoffeln
der Zufuhr mit Bahn oder Schiff bedürfen, haben sie ihren Bedarf durch
Vermittlung des Zivilkommissars bei der Kartoffel-Versorgungs-Stelle
in Brüssel anzumelden, welche das Erforderliche veranlasst. Die Kartof¬
felversendungen mit Bahn oder Schiff dürfen nur auf Grund von Fracht-
briefen bezw. Schiffskonnossementen erfolgen, die den Stempel der
K. V. S. tragen.
b) Insoweit Gemeinden ihren Bedarf an Kartoffeln in der eigenen
Gemeinde decken können, haben sie diesen Bedarf unmittelbar bei den
Erzeugern der Gemeinde zu entnehmen. Innerhalb der Gemeinden
dürfen Kartoffeltransporte auf der Achse nur auf Grund von Geleit-
scheinen des Bürgermeisters erfolgen.
c) Insoweit Gemeinden ihren Bedarf an Kartoffeln in einer benach¬
barten Gemeinde decken und mit Achse herbeischaffen können, haben
sie diesen Bedarf bei dem zuständigen Zivilkommissar anzumelden, der
die Aufbringung durch die benachbarte Gemeinde veranlasst. Für die
Versendungen von Kartoffeln aus den Nachbargemeinden sind Geleit-
scheine des zuständigen Zivilkommissars erforderlich.
4. Wer nach dem 1. Februar 1916 Kartoffeln ohne die oben in Ziffer 3a,
b und c vorgeschriebenen Geleitpapiere befördert, unterliegt der Strafe
aus Artikel 12 der Verordnung vom 17. Januar 1946.
5. Personen, die nicht als Verlader zugelassen sind, dürfen bei Meidung
der in Artikel 12 der Verordnung vom 17. Januar 1916 angedrohten
Strafen Kartoffeln nicht verladen.
Die Zulassung der Verlader erfolgt durch die Zivilkommissare bei den
Kreischefs unter Aushändigung eines Ausweises.
Brüssel, den 17. Januar 1916.
Der Verwaltungschef
bei dem Generalgouverneur in Belgien,
Dr. VON SANDT.
betreffend
de regeling der aardappelbevoorrading.
In uitvoering van art. 2 en 10 der verordening des Heeren General¬
gouverneurs van 17» Januari 1946 betreffend de regeling der aardappel-
bevoorrading wordt ter kennis gebracht :
1. Het bevoorraden van de burgerbevolking met aardappelen geschiedt
voortaan alleen door bemiddeling van het aardappelbevoorradingskantoor
(Kartoffel-Versorgungs-Stelle) [K. V. S.] of de gemeenteoverheid. Het
aardappelbevoorradingskantoor begint zijne werkzaamheden op 1n Fe-
bruari a. s.
2. De gemeenten zijn gehouden in den zin der haar medegedeelde
algemeene grondbeginselen de noodige maatregelen tot het regelen van
het verbruik te nemen.
3. a) Bijaldien gemeenten tot het dekken harer behoefte aan aardap-
pelen het vervoer per spoor of schip noodig hebben, moeten zij de
hoeveelheid door tusschenkomst van den burgerlijken Kommissaris bij
het aardappelbevoorradingskantoor te Brussel aangeven, dat dan het
noodige zal laten doen. De aardappelzendingen per spoor of schip mogen
alleen op grond van vrachtbrieven of scheepskonnossementen geschieden,
die den stempel van de K. V. S. dragen.
6) Bijaldien gemeenten hare behoefte aan aardappelen in de eigen
gemeente kunnen dekken, zijn zij gehouden, wat zij behoeven, recht-
streeks van de voortbrengers der gemeente te betrekken. Binnen de
gemeenten mogen aardappelen per as alleen op grond van geleibrieven
van den burgemeester geschieden.
c) Bijaldien gemeenten, wat zij aan aardappelen behoeven, uit eene
naburige gemeente betrekken en per as kunnen aanvoeren, moeten zij,
wat zij noodig hebben bij den bevoegden burgerlijken Kommissaris
aangeven, die de levering door de naburige gemeente bezorgt. Voor de
verzendingen van aardappelen uit de naburige gemeenten zijn gelei-
brieven van den bevoegden burgerlijken Kommissaris noodig.
4. Wie na den 4» Februari 1916 aardappelen zonder de hiervoren
onder nr 3a, b en e voorgeschreven geleibrieven vervoert, ondergaat de
straf onder art. 12 der verordening van 17* Januari 1916 vermeld.
5. Personen, die niet als vervoerders toegelaten zijn, stellen zich bloot
aan de onder art. 12 der verordening van 17° Januari 1946 voor¬
geschreven straffen wanneer zij aardappelen vervoeren.
Om als vervoerder toegelaten te worden heeft men een schriftelijk
bewijs noodig van de burgerlijke Kommissarissen bij de « Kreischefs ».
Brussel, den 17n Januari 1916.
Der Verwaltungschef
bei dem Generalgouverneur in Belgien,
Dr. VON SANDT.
relatives à l'arrêté concernant
l'approvisionnement en pommes de terre.
En exécution des art. 2 et 10 de l'arrêté du 17 janvier 1916 de
Son Excellence le Gouverneur général, concernant la réglementation de
l'approvisionnement en pommes de terre, il est porté ce qui suit à la
connaissance des intéressés :
4. Dorénavant l’approvisionnement en pommes de terre de la popu-
lation civile ne se fera que par l’entremise du « Bureau d’approvisionne¬
ment en pommes de terre » (Kartoffel-Versorgungs-Stelle) K. V. S.] ou des
administrations communales. Le Bureau d'approvisionnement exercera
ses fonctions à partir du 1er février prochain.
2. Les communes sont tenues de prendre les mesures nécessaires à la
réglementation de la consommation, conformément aux principes géné¬
raux dont il leur a été donné connaissance.
3. a) Pour autant que les communes, pour faire face à leurs besoins,
doivent recourir à des transports de pommes de terre par chemin de fer
ou par bateau, elles sont tenues de déclarer ces quantités, par l'entremise
du commissaire civil, au Bureau d'approvisionnement à Bruxelles, qui
fera le nécessaire. Les expéditions de pommes de terre par chemin de
fer ou par bateau ne peuvent avoir lieu qu’en vertu de lettres de voiture
ou de connaissements portant le timbre du Bureau d'approvisionnement.
b) Pour autant que les communes peuvent trouver dans leur territoire
même les quantités de pommes de terre dont elles ont besoin, elles doivent
se les procurer en s'adressant directement aux producteurs. Dans le
territoire des communes, les transports de pommes de terre par camion
ne sont autorisés qu'en vertu d'un permis du bourgmestre compétent.
c) Pour autant que les communes peuvent se procurer dans une
commune voisine les quantités de pommes de terre dont elles ont besoin
et les faire transporter par camion, elles doivent déclarer ces quantités
au commissaire civil compétent, qui fera en sorte que la commune
voisine les livre. Le transport des pommes de terre livrées par la
commune voisine n'est autorisé qu'en vertu d'un permis du commissaire
civil compétent.
4. Quiconque, après le 1er février 1916, transportera des pommes de
terre sans posséder les permis prévus au chiffre 3 a, b et e des présentes
dispositions, sera passible des peines établies par l'art. 12 de l'arrêté du
17 janvier 1916.
5. Quiconque n'est pas admis à titre d'expéditeur ne peut expédier
des pommes de terre sans s'exposer aux peines prévues par l'art. 12 de
l'arrêté du 17 janvier 1916.
L'admission à titre d’expéditeur se fait par les commissaires civils
près les chefs d’arrondissement; les titulaires reçoivent un certificat
d'admission.
Bruxelles, le 17 janvier 1916.
Der Verwaltungschef
bei dem Generalgouverneur in Belgien,
Dr. VON SANDT.
SSSS
C. C. VII 433.
|
