Full text |
136
— Ja, werde ihr Teutsch lehren.….. joek-joek …
— Á coté de moi? Oh la-la-la-la-là! Stupidezza ')... Ecoute
M'sieur. Je n’ ai plus mon pèrrr, et la mèrrr-e est morrrte… je
voudrrais gagner le pain perrr moi et mon frrrère a un’ manierrr-e
honnête... vous comprrends? Sî vous voudrrez donner mille
Írrrancs..… je rrrefusais... verstehen Sie?
Man uit bruinen baard lachte: »Ge moet ze niet loos late,
zulle!« Maar Germaan overbluft:
— Nein, hören se, man hat hier soviel Auswahl... keus.., in
de sjtad, in der stationsstrasse, wie heiss die Ecke doch? Nee, ich
gehe fort... will heite nacht niet alleen schlape…
— Sie moesen vandaag nie-meer »arbeiten«, Herr. Sie haben
zoeviel getronke... Morgen können sie noch mi-’n waif schlape.…
ma ogenwauchssssnetuicheealbenheiteauchsshashahan.
Waardin benepen: »Hier koennen sie toch oek sloape... m’nier«.
En tot de spele-meid: »Jouez le Cake-Walk … vite!
Trilde door ’t zaal-hol traag: deinend getrek-tokkel, en ba
Zin, vurig hoofd bloed-rood oplachend, wierp zich achterover,
diep doorgebogen d'r wonder-lenige taille, aan gestrekte armen
neergezakte handjes slap-lillend, en hoekte d'r beenen eén voor
één hoog omhoog, als zweefde ze op zware golven; huppelde
zoo over de steenen kroeg-vloer, ’t bloedroode hoofd links en
dan rechts over schouders speurde met lokkigen oog-en-mond-
lach... Plots voor den Germaan ze pal-stond, handen in de zij
zette, en buik in schok deed worden bol en plat, bol en plat,
dan weer ballonbol; en die vleeschkoepel wentelde langzaam op,
— naar links, — schuin omlaag, — rechts, — in ’n cirkel dus;
sneller en steeds sneller in ’trond... David voelde z’n slapen dof
bonzen van wellust-roes... Zuidelijk-gloeiende waardin stil-lachend,
deed vleezige borsten springen op en neer, daarna wentelen op-
gekoepelden buik traag in ’trond... O! onweerstaanbare lokking !
bracht stil-oogend in lillend beweeg al d'r weeke vleesch-bolheden
van gierend begeerde gloei-deerne..…. Vroeg plots, snel schudde-
buikend: »Awel, kan ’k oe niet lokken m’ nier«? Maar Germaan
bang voor fer-lachende onschuld-oogen van spele-meisje, lalde
tegen waardin dat-ie d'r heer echtgenoot niet wilde beleedigen….
Vanachter toog suf-blonde baas: »Ge meugt z’ ebbe zulle«
lachtehs:
David zag ’t in ’n duizeling aan. Nog scheen ’'m te bewaaien de
zware lucht door zwierende rokken gebracht in warreling. Hij
dronk de naïve blikken van de Italiaansche, redeneerde dat zòò
kinderlijk ze niet kònden zijn, dus bedoelden: ’'m door schijnon-
schuld te verleiden. Ze stond op; d’r onderlijf was zeer slank en
droeg d'r weeldige buste met moeite... Ging met schelpje rond:
1) Stommiteit.
? |