Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>gevonden om de overbodige bovenstructuur der noten te verwijderen en bied de stilte aan in haar oorspronkelijken zuiveren staat.</p>
<p>Den volgenden avond trad ik de muziekzaal binnen. Achterin waren een twintigtal spelers in een halve maan op het podium geschaard. Zij hadden de gewone instrumenten van alle orkesten in hun hande : violen, violoncellen, fluiten, trompetten. Zelfs de pauken ontbraken niet. Allen waren onbeweeglijk, stijf, strak houterig in hunne zwarte pakken. Geen een wendde het hoofd om of boog zich naar den lessenaar. Ik keek oplettender toe. Boven de witte hemdspleten waren alle hoofden eender, raadselachtige hoofden van wassen poppen, van kunstmatige lijken. Dezelfde glazen oogen, dezelfde karmijn roode monden, dezelfde roze, lichtelijk glimmende neus.</p>
<p>De Boliviaan besteeg het podium en gaf het sein voor den aanvang, door op den lessenaar te tikken met een langen witten stok. Niemand verroerde, men hoorde geen enkel geluid. De dirigent alleen bewoog zich, zijn oogen omhoog geheven als luisterde hij naar een melodie, die alleen aan hem geopenbaard werd. Dan keerde hij zich naar links, dan naar rechts, de spookachtige spelers en hun wassen gezichten aankijkende, dan duidde hij met zijn dirigeerstok nu eens een pianissimo, dan een presto met lichte heupschokken aan, die denken deden aan een spook in stervensnood. De veertig porseleinen oogen staarden hem met eenzelfde uitdrukking van machteloozen haat aan.</p>
<p>Na, voor de laatste maal met gebogen hoofd zijn groote roode ooren te hebben gescherpt, wendde de maëstro zich naar ons met een zegevierenden glimlach. Ik ging naar hem toe en scheurde een cheque uit mijn boek, maar wachtte me wel deze te teekenen. Den volgenden ochtend vertrok hij opgewekt met zijn loodzware kisten.</p>
<p>Van af dien dag verlangde ik geen concerten meer aan huis. »</p>
</text>
|