| Full text |
172
(1) Gegord — Gekuischt ?
Item dat men binnen de stad geen nachtgamel (be-
dorven) haring brengen zal, op verbeurte van den ha-
ring en correctie.
Item dat men binnen de stad geen ijdelen ‘haring zal
mogen brengen, hij en zij gegord (1), op verbeurte van
4 kronen, en dat men dan voort dien ijdelen haring gor-
den (?) zou gelijk men ijdelen haring schuldig is te
gorden, door degenen die daartoe geordineerd zullen
zijn.
Item dat de kuipers hebben zullen van een last haring
te pakken 6 gr. Br., en hun tonnen en reepen betaald ;
en elk koopman zal mogen nemen wat kuiper of pakker
dat hij wil.
Item zullen de kuipers nog hebben van elke ton ha-
ring die zij op- en toeslaan zullen, een halve gr.
[tem om deze ordinantie in staat te houden, zoo zijn
daar toe geordineerd 4 goede mannen op een loon, voor
elken last, van 4 gr. waarvan de kooper er 2 en de ver-
kooper er 2 geven zal.
Item zoo wat haring hier van buiten komt gepakt,
dat zij dien opslaan en visiteeren zullen, en verwaren
zullen dat daar geen valschheid in geschiede.
En alzooverre als het den kuiper genoegt dien ha-
ring te ontvangen, zoo zullen zij hem geven der stad
teeken als voor goeden, « cusbaren » haring.
Item zoo wanneer dat eenige haring binnen de stad
komt, zullen de voorschreven vier regeerders dien over-
nemen in geschrift hoeveel dat het is, en ook den naam
van den verkooper, waarbij, als hij verkocht wordt den
naam van den kooper en zijn merk en teeken waarbij
hij bekent gepaaid en content te zijn van de pakking.
[tem dat de kuipers die den haring pakken zullen,
noch voor noeh na de zon zullen mogen pakken, en
? |
