| Full text |
22
23
33
39
23
99
22
22
57
39
52
22
52
27
23
27
23
22
29
32
33
22
52
2%
29
23
27
22
53
23
22
23
äró let verhalen van voorbeelden
komt hier, en helpt mij de aardappelen ín des
ze mand verzamelen. JoosrT antwoordde: dat
kan vader wel alleen doen. PieTEr: moet ik
dan de koe ook nog uit het land halen ?
Kers: ik kan de aardappelen wel alleen in
de mand doen; laat vader flechts zoo lang
gaan nederzitten en rusten.
3e ‚‚ Eene moeder had drie dochters. Kine
deren! zeide zi, als gij u gewarmd hebt,
moet een van allen deze boter naar de markt
brengen. Mie je de oudfte, antwoordde $
dat is keeTjE’s zaak, want die is de jongfte.
Krerje zeide: ik wil het ook wel gaarne
doen, als moeder het maar wil he ben. Dit
behoeft niet, viel kLAARTjE haar in de rede.
Laat mij maar gaan, en ik ben beter tee
gen re en regen gehard, dan mijne jon
gere zuster.”
Hes Hen lag achter eenen flagboom en
weende bitter. Waarfchijnlijk was hij er af-
gevallen, en had zich bezeerd. JakoB, dit
geval hoorende verhalen, zeide: waarom bleef
hij er niet van daan? KorNRAAD: als ik hem
had zien liggen, zoude ik naar hem toe ge-
gaan zijn. O! waar is hij? fprak rrans, ik
Joop aanftonds derwaarts, of ik hem ook kan
HRE
Be o Fen kind zeide tegen zijne moeder: zie
eens, die jongen, die daar heen loopt, fteken
de fchouders door zijne kleêren. JaKon riep
hem na: Lompert! waar wilt gij heen? Krre
Lis fprak : dit moet aleen zeer gemeene knaap
zijn > anders. zou hij er zoo flo: dig niet uite
ziene IZAK: hij moet wel van han ver (tijs
ven: ik zal mijne moeder vragen, of ik hem
32 mij: 8
? |
