Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>ongerijmde dat sinds acht dagen gebeurt. Vóór een aanval is het ons onmogelijk den vijand te bespeuren, ik kan niet waarnemen wat ik doen moet. In dit geval bestuurt een stafofficier of een generaal-adjudant de kolom of brengt de bevelen over van den generaal die beveelt. Heden wordt alles op goed gelukken gedaan en heeft dikwijls hoegenaamd geenen zin.</p>
<p>Neem mij dan voor staf-officier, mijn waarde Delescaille, sprak Gendebien (1).</p>
<p>En over mij en mijne vrienden kunt gij naar goeddunken beschikken, voegde André erbij.</p>
<p>Die twee aanboden werden met genegenheid ontvangen en eenige oogenblikken nadien vloog Gendebien over het veld, om inlichtingen over den vijand in te winnen, en trokken André en zijne vrienden vooruit om hem op nieuw op te zoeken en aan te vallen.</p>
<p>Na den tweeden aanval waren Gendebien, André en de andere mannen op nieuw rond Delescaille vereenigd. Zoo, mijn waarde Gendebien, gij hebt de burgerwacht van Bergen nergens gezien? Is zij dan den strijd ontvlucht. -- Ontvlucht, mijne stadgenooten ontvlucht, ô neen, dat niet! riep Gendebien, pijnlijk getroffen, uit, de burgerwacht van Bergen is eenvoudig weg misleid. Een officier van een vrijwilligerskorps heeft mij verzekerd, dat een liefhebher zich van de Bergsche burgerwacht meester gemaakt en haar rechts doen inslaan heeft, wanneer zij den linken weg moest nemen om ons te ontmoeten en te helpen(). Mijn hemel, wat zullen wij hier nog zien gebeuren, riep Delescaille bijna met wanhoop uit.</p>
<p>Op nieuw werd het bevel tot den aanval gegeven. De legerafdeeling, waarbij André zich bevond, kon omtrent 2000 man tellen. Over het algemeen was de geest der soldaten en dien der officieren goed. Deze laatsten vuurden de mannen altijd</p>
<p>(1) GENDEBIEN, Catastrophe clu mois 1831. (2) Id.</p>
</text>
|