Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>En in die smartvolle °ogenblikken, waarin zij aan onzeggelijke zielefolteringen leed, hadden Paul en Grietje de grootste moeite, om haar tot bedaren te brengen en de nijpende vrees te stillen die haar verteerde.</p>
<p>Ah! 't was dat het voorgevoel van mevrouw Van Acken niet het gevolg was eener zieke verbeelding, van vooroordeelen of dergelijks, ô neen, neen! Zij vreesde, zij schrikte, de rampzalige moeder en te recht. Zij kende te goed het onstuimig karakter van haren jongsten zoon en de mannelijke stoutmoedigheid van André, om niet te weten dat zij overal, in alle worstelingen, op alle slagvelden, de voorsten onder de voorsten zouden zijn; zij hoorde iederen dag van de sterke wapening der Hollanders, van hun aanstaanden inval spreken en zij wist maar al te goed, door André's brieven, dat het Belgische leger tegen zulk een aanval niet bestand was en in de meeste gevallen bezwijken moest. En het bezwijken dezes legers was voor haar het sneuvelen harer kinderen!</p>
<p>En, dat was nog niet alles. Niet alleenlijk gingen twee harer kinderen de wreedste gevaren, den dood te gemoet, maar onder de vijanden, die zij moesten bestrijden , bevonden zich hare dochter en schoonzoon.</p>
<p>En telkens dit denkbeeld haar trof, zegde zij, bijna razend van smart, tot G-rietje :</p>
<p>Grietje, mijn kind, wie weet zullen Victor of André niet Helena of Rudolf, of deze laatste niet een mijner zonen dooden.</p>
<p>En dan weder greep eene rilling haar aan, dan werd het haar koud door gansch het lichaam, om eenige °ogenblikken daarna, door eene brandende koorts als opgejaagd te worden en weldra, uitgeput van lijden, in Grietje's armen neer te zinken, kermende:</p>
<p>Mijne kinderen, ach, mijne kinderen!!</p>
<p>voeren, om hun aan de duizende gevaren, die hun bedreigden, te onttrekken.</p>
</text>
|