Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>afstand van Leuven gelegen en van waar het vuur der Hollandsche kanonnen de stad Leuven beh.eerschte.</p>
<p>Dit was voor den vijand eene geduchte stelling en haar bezit gaf hun reeds feitelijk eene groote overmacht in den aanstaanden veldslag.</p>
<p>Dank aan de verwaarloozing des hoofdkwartiers hadden de Hollanders zich van die bijna onneembare plaats zonder moeite kunnen meester maken.</p>
<p>De houding van het Belgische leger in de velden voor Leuven, was onuitstaanbaar geworden. En dan nog waren de verschillende korpsen zóó verdeeld, zoo weinig en zoo slecht met elkander in betrekking, dat bij een ernstigen aanval der Hollanders, de Belgische legermacht moest uiteen stuiven als kaf voor den wind.</p>
<p>Eenige mannen die het goed meenden wendden zich tot het koninklijk hoofdkwartier, om de samentrekking der troepen binnen Leuven te bewerken en daar den vijand af te wachten.</p>
<p>Gendebien richtte zich tot generaal de Tieken en schetste hem zoo duidelijk den hagelijken toestand des legers voor de oogen, dat de grijze soldaat er door aangedaan en bijna verschrikt was. Hij zag ook met Gendebien het onvermijdelijk gevolg dezes toestands in, maar hij, evenmin als Daine, wij hebben het reeds gezien, was de man om het hoofd aan zijne oversten te bieden.</p>
<p>Op alle de beweegredenen, op alle de smeekingen van Gendebien, om den aftocht naar Leuven te bevelen alvorens de slag uitbreken kon, antwoordde hij ontroerd : de koning heeft geen aftocht bevolen, hij weet beter als ik wat hem te doen staat; het is voorzeker dat hij iets tegenover den vijand van zin is. En het Belgisch leger bleef in het veld en kampeerde onder den blooten hemel. Inmiddels was de nacht gevallen. Op de duizende geruchten door de verschillende gevechten</p>
</text>
|