Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>waren, met geestdriftige kreten en eene buitengewone vreugde ontvangen geworden. Ik denk hier morgen ochtend, omtrent 17,000 mannen en een twintigtal kanonnen te vercenigen, om Montaigu in te nemen en naar Daine op te rukken, die eenige voordeelen schijnt behaald te hebben. » Tegenwoordig ben ik gerust, dit sterk bataillon bezittende, dat met de beste gevoelens bezield is. » De omstandigheden zijn zoo gunstig, dat ik het dringend oordeel de beweging van den maarschalk Gerard tegen te houden; het gevoel is uiterst sterk in het leger en ik vind het natuurlijk zonder vreemde hulp te strijden. » Ik denk dat voor de goede verstandhouding tusschen de Mogendheden, het absoluut wenschelijk is slechts den maarschalk dan te doen oprukken, wanneer de dringendheid der °Nstandigheden het zal gebieden. » Geloof mij altijd, mijn wel beminden graaf, uwen rechtzinnig verkleefden vriend. (Geteekend) LEOPOLD. ,/</p>
<p>Lezers, doorgrondt dien brief want hij is van het grootste gewicht.</p>
<p>De vleiers en hovelingen hebben daarin rede gevonden om van Leopold een held, een geniaal krijgskundige, een groot vaderlander te maken. Die brief is voor hun de voetzuil waarop zij hunnen god verheffen en nogthans liggen daarin de onloochenbaarste bewijzen zijner misdadige plannen. Inderdaad. Koning Leopold beweert met alle de noodige Militaire voorzorgen zijne vereeniging met de Tieken volbracht te hebben. Hij meende dus dat er een geduchte Vijand in de omstreken was, te meer omdat hij zelf verklaarde, aan het hoofd des legers Montaigu te zullen innemen.</p>
<p>Maar te Montaigu was geen vijand te zien, evenmin te biest en dit werd vastgesteld door generaal Niellon, die, om 23</p>
</text>
|