Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Dit werd aangezien als symbolisch : Gezelle, riepen de jongeren in blijdschap, Gezelle staat verzen af aan De Vlaamsche School. 't Was als wilde hij zichzelf gaan stellen aan het hoofd der jonge Vlamingen, en, Van Nu en Straks, misgreep er zich niet aan ; zoo medeen schaarde het zijn groep onder Gezelle's vaan, huldigde hem openlijk als hun aanvoerder, en stond hem voor met al zijn jonge kracht en voortvarendheid, overal waar hij volgens hen veronrecht of misbegrepen werd. »</p>
<p>(20) Prof. Dr. Baur, bij Rijmsnoer », blz. 173.</p>
<p>(21) Ook om dit gedicht ging het, waar Frederik van Eeden, in zijn Gentsche Tentoonstellling-voordracht ('l3, cfr. Studies, VI, blz. 79 en vlg. < Nieuwe Nederlandsche Dichtkunst »), Gezelle beschuldigde van 4: rhetoriek », zij het ook rhetoriek van hooger orde ». Uit zijn kommentaar, vooral bij de vijfde stroof (die hij als volgt, en dus foutief punktueert :</p>
<p>Geen vlekke en was, geen vlies op ons, Gij wildet 't en wij porden ons tegen Uwen wille en zijn bevlekt, eilaas geworden -)</p>
<p>blijkt duidelijk («Wil God dat wij ons bevlekken » ? vraagt hij zich af 1) dat hij het gedicht niet begrepen heeft. Zijn besluit luidt als volgt : c Gezelle kan ons de beelden van zijn geliefd Vlaanderen en de stemmingen van zijn kinderlijk vroome ziel in zuivere harmonieën geeven. Maar meer ook niet, of zijn zang klinkt valsch.</p>
<p>(22) Cfr. Ritme en Metrum door Albert Verwey, Santpoort, '3l.</p>
<p>(23) Zie : G. Stuiveling, Versbouw en Ritme in de Tijd na 80, Groningen, '34, blz. 98. Met het oog op Verwey's « afwijkende ritmiese ;vormen >, stelt Dr. Stuiveling de vraag, of Verwey « hierbij in bepaalde gevallen de grenzen van het mogelijke niet heeft overschreden, en tegenstrijdigheden in zijn ritme heeft gebracht, die niet meer tot een spanning, maar tot een breuk leidden, de vraag dus, of hij van de springplank af soms geen salto mortale heeft gewaagd (op. cit blz. 146) » ; hij meent verder « de poëzie van Verwey wordt niet bi-metries, maar a-metries, en verliest daarmee haar poëzie-zijn ; het poëties ritme, dat toch wel wezenlik op variërende herhaling berust, Verdwijnt, omdat de variatie de herhaling overwoekert (ibid. blz. 151) ».</p>
<p>(24) Te lezen over « Potgieters litteraire Vormen,, een reeks opstellen van Prof. Dr. Overdiep, in a Onze Taaltuin », vierde jaargang. « De « tragiek, van Potgieter's kunstenaarschap is geweest zijn falen in de levenstaak die hij zich stelde : een « omwenteling in den stijl», de vernieuwing van de litteraire « innere und áussere Form > die door de Nieuwe Gids na zijn verscheiden is doorgezet (blz. 35) ». Hoe hij daarin niet slaagde, blijkt duidelijk uit een zijner fijnste gedichten « Bloei », waarvan hier de eerste stroof :</p>
<p>De boomgaard vloeit over Van rood en van wit, Waar plaats was voor loover Nam bloesem bezit,</p>
</text>
|