Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Guido Gezelle</p>
<p>(1) « Er is... in de lenigheid van zijn gevoelig onderscheidende volzinnen een element van geestige vroolijkheid dat zich door tal van goedgevonden woorden en uitdrukkingen teekenachtig kennen doet. > Deze opmerking van Verwey over kritikus Vbermeylen (Proza, II) ging de volgende grootvaderlijke vermaning vooraf : a Neem u in acht zou ik hein willen antwoorden uw ongeduld doet u onbillijk zijn tegenover Noorden en Zuiden. Wat het Noorden betreft : wees tevreden dat het, vrijwillig uw dichters met zóó groote toegenegenheid is tegemoet gekomen. En neem het aan het Zuiden niet kwalijk dat het niet nog belangrijker is dan het al is. > Met het oog op Gezelle : (Vermeylen) « ziet helder genoeg om Guido Gezelle te erkennen als de eigenaardig west-vlaamsche dichter. » Reeds de drie en twintig jarige Verwey, sloeg tegenover de Vlamingen, « broeders dat is mogelijk, maar dan toch nog heele kleine broedertjes, erg bizonder jong», dienzelfden superieur-beschermenden toon aan. Te lezen, in aDe Oude Strijd» : « Een Boekenschouw », en, in « Stille Toernooien » : het stuk over « Starkadd », met dit slot : « Behalve dat gij dien goeden ouden dichter Guido Gezelle hebt zijn er nu onder u verscheidene jongeren die gebroken hebben met de vlaamsch-retorische opgewondenheid en die door verzen en proza hun verwantschap met ons hebben getoond. » Nog een 'beetje, en het heet, op zijn Ronsard's : « vous êtes tous sortis de ma muse et de moi ! > Een endemisch verschijnsel trouwens. In 1911 schreef Feber, in «De Katholiek, aDe makkers daar nl. de Vlamingen, houden we graag voor kinderen, interessant en zelfs ontroerend, wanneer ze hun naïef gemoed luchten in zulke frissche verzen als wij niet schrijven kunnen, omdat we ze bedenken moeten. Maar wij gelooven graag, dat wij de bezonnenheid en de onderscheiding, vooral de kritiek in pacht hebben. (blz, 336). » (2) Prof. De Vooys, Verwey-nr, De Nieuwe Taalgids, blz. 197. In a dezen bundel, aan Prof. Dr. Albert Verwey opgedragen, door vrienden en leerlingen, ter gelegenheid van zijn aftreden als hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden », komen opstellen voor van Prof. De Vooys het</p>
<p>Aanteekeningen</p>
</text>
|