Copy and paste this minimal source listing into your document.
K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
Title | EHC_K86950_4_2016_0133.tif |
Dating | 1917-05-25 |
Category | uit de bibliotheekcollecties van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |
Tags | maalvoorschrift landbouw oogstcommissie landbouwer koren (graan) voedselvoorziening |
Asset identification [ID] | https://dams.antwerpen.be/asset/yNFHpRUHifeXJdBfjsCugtx3#id |
Full text | 5 iganesaen. rtee rertisttatenens ettentn Verordnung, betreffend den Ausmahlungsgrad. In Ausführung meiner Verordnung vom 8. Juli 1916, betreffend die Ernte-Kommissionen, § 4, (G. u. V. Bl. S. 2391/92) und in Ergänzung meiner Verordnung vom 13. April 1917 über die Heraufsetzung des Ausmahlungsgrades (G. u. V. Bl. S. 3577) bestimme ich was folgt: Verordening Arrete betreffende den maalgraad. 1. Die angeordnete Festsetzung des Ausmahlungsgrades gilt nicht für das Getreide, welches zum ausschliesslichen Verbrauch in dem Etappen- und Operationsgebiet vermahlen wird. Die Müller, die von dieser Aus nahmebestimmung Gebrauch zu machen berechtigt sein sollen, sind durch das Comité National den zuständigen Provinzial-Ernte-Kommis- sionen anzumelden. Sie unterstehen einer genauen Kontrolle durch die zuständigen Provinzial-Ernte-Kommissionen. Diese Kontrolle hat gemäss den Anordnungen zu erfolgen, welche von der Zentral-Ernte-Kommis- sion dafür getroffen werden. § 2. Die Vorsitzenden der Provinzial-Ernte Kommissionen, denen nach § 4 der Verordnung vom 6. Oktober 1916, betreffend das Verbot der Kuchen bäckerei (G. u. V. Bl. S. 2794/95), das Recht zusteht, Ausnahmen von dem Verbot der Kuchenbäckerei für solche Fabriken zuzulassen, welche Backwaren für kranke und schwache Personen herstellen, erhalten das Recht, für die Herstellung dieser Backwaren oder für direkte Ausgabe von Mehl an kranke und schwache Personen den von dem Comité National dafür bezeichneten Mühlen einen geringeren als den durch die Verordnung vom 13 April 1917 festgesetzten Ausmahlungsgrad zu gestatten. Das Comité National hat den zuständigen Provinzial-Ernte Kommissionen für diese Mühlenbetriebe die Mengen Getreide nachzu weisen, die für die feinere Ausmahlung erforderlich sind. Die Provinzial- Ernte-Kommissionen haben darüber zu wachen, dass das vom Comité National feiner ausgemahlene Mehl nur dazu benutzt wird, um in den von den Vorsitzenden der Provinzial Ernte Kommissionen ausnahms- weise zugelassenen Bäckereibetrieben Backwaren für kranke und schwache Personen herzustellen oder um als Mehl an kranke und schwache Personen verteilt zu werden. § 3. Zuwiderhandlungen gegen diese Verordnung und gegen die dazu zu erlassenden Ausführungsbestimmungen unterliegen den im § 9 der Verordnung über Vermahlung und Beförderung von Brotgetreide (G. u. V. Bl. S. 2401) festgesetzten Strafen. (Staatsdr. — Nr. 940 Brüssel, den 22. Mai 1917. Z E. K. 2206/17. Der Generalgouverneur in Belgien. Freiherr voN FALKENHAUSEN, Generaloberst. Anmerkung: Der § 2 der Verordnung vom 13. April 1917 (G. u. V. Bl. S. 3577) lautet folgendermassen : In Abänderung des § 4 meiner Verordnung über Vermahlung und Beförderung von Brotgetreide vom 8. Juli 1916 (G. u. V. Bl. S. 2401) setze ich auf Vorschlag der Zentral-Ernte-Kommission bis auf weiteres den Ausmahlungsgrad für das inländische sowie für das eingeführte Getreide auf mindestens 97 % fest. Dieser Ausmahlungsgrad ist dahin zu verstehen, dass alles Brotgetreide ohae Absonderung von Kleie voll ausgemahlen werden muss. Der festgesetzte Ausmahlungsgrad gilt auch für das Korn der Selbstversorger. Haftbar für die Innehaltung des Ausmahlungsgrades sind die zur Verarbeitung von Brotgetreide zugelassenen Mühlen. Der § 9 der Verordsung vom 8. Juli 1916 (G. u. V. Bl. S. 2401) lautet: Wer den Bestimmungen dieser Verordnung und den dazu erlassenen Ausführungsbestimmungen zuwiderhandelt, bzw. die in § 2 vorge- schriebene Anzeige unterlässt, wird mit Gefängnis bis zu 5 Jahren oder mit einer Geldstrafe bis zu 20 000 Mark bestraft. Auch kann auf Geld strafe neben der Gefängnisstrafe erkannt werden. Ausserdem kann bei den verheimlichten, verbotswidrig benutzten oder feilgebotenen Mahl- vorrichtungen, ebenso wie bei allen verbotswidrig gemahlenen Vorräten auf Einziehung erkannt werden. Zuständig sind die deutschen Militärbefehlshaber und Militärgerichte. kanntmachung Auf Grund meiner Verordnung vom 8. Juli 1916, betreffend die Ernte-Kommissionen sowie der dazu am 8. Juli 1916 erlassenen Ausführungsbestimmungen, habe ich auf Vor- schlag der Zentral-Ernte-Kommission die Höchstpreise für den Verkauf von erdrosche nem Brotgetreide, Mehl, Kleie und Brot bis auf weiteres wie folgt festgesetzt : für 100 kg Für Weizen, ab Lager oder Franken 49.91 Mühle geliefert 29.39 29.67 26.23 21.50 56.45 35.30 35.59 für 1 kg 50 Mengekorn » ungeschälten Spelz » Kleie, ab Mühle geliefert, Weizenmehl, den Bäckern oder Verbrauch. geliefert. » Roggenmehl Mengekernmehl » Weizenbrot, den Verbrau- chern geliefert Diese Höchstpreise treten am 15. Juni d. J. in Kraft. Den Provinzial-Ernte-Kommissionen wird die Befugnis erteilt, für den Bezirk einzelner Gemeinden auf Antrag oder nach Anhörung der Bürgermeister je einen niedrigeren Höchstpreis für Brot, zu dessen Zubereitung Roggenmehl verwandt wird, festzusetzen. Für die Verkäufe der Erzeuger von Brot- getreide an das Comité National de Secours et d'Alimentation bleiben die in den Ausführungs- bestimmungen zu der Verordnung, betreffend die Ernte-Kommissionen, vom 8. Juli 1916 festgesetzten Höchstpreise in Geltung. (Staatsdr. — Nr. 943.) Brüssel, den 25. Mai 1917. Der Generalgouverneur in Belgien. Freiherr voN FALKENHAUSEN, Z. E. K. 2266/17. Generaloberst. In uitvoering van § 4 mijner Verordening van 8 Juli 1916, betreffende de Oogstkommissies (Ernte-Kommissionen) (Wet- en Verordeningsblad, bl. 2391/92) en in aanvullisg mijner Verordening van 13 April 1917, betreffende de verhooging van den maalgraad (Wet- en Verordenings- blad, bl. 3577), bepaal ik het navolgende : §1. De voorgeschreven vaststelling van den maalgraad geldt niet voor het koren, dat uitsluitend voor het gebruik in het Etappen- en Operatie- gebied gemalen wordt. Het Nationaal Komiteit moet aan de bevoegde provinciale Oogstkommissies (Provinzial-Ernte-Kommissionen) de mole naars bekendmaken, die gerechtigd zouden zijn van deze uitzonderings- bepaling gebruik te maken. Deze zijn aan een nauwkeurig toezicht van de provinciale Oogstkommissies onderworpen. Dit toezicht zal uit- geoefend worden overeenkomstig de onderrichtingen, die de Centrale Oogstkommissie (Zentral-Ernte-Kommission) te dien einde zal geven. § 2. De Voorzitters van de provinciale Oogstkommissies, die op grond van § 4 der Verordening van 6 Oktober 1916, houdende verbod om banket- bakkerijwaren te bakken (Wet- en Verordeningsblad, bl. 2794/95), het recht hebben aan fabrieken, welke gebak voor zieke en zwakke personen maken, uitzonderingen toe te staan op het verbod om banketbakkerij- waren te bakken zijn gemachtigd, met het oog op de vervaardiging var zulk gebak of op de rechtstreeksche levering van meel aan zieke ofzwakke personen, aan de molens te dien einde door het Nationaal Komiteit aangeduid, vergusning te geven om op een geringeren dan den bi Verordesing van 13 Aprii 1917 vastgestelden maalgraad te malen. Het Nationaal Komiteit moet aan de bevoegde provinciale Oogstkommissies de hoeveelheden koren, die in de bedoelde molens voor een fijner gemaal noodig zijn, verantwoorden. De provinciale Oogstkommissies hebben er voor te zorgen, dat het op last van het Nationaal Komiteit fijner ge- malen meel, enkel en alleen gebruikt wordt om er, in de door de Voor- zitters van de provinciale Oogstkommissies bij wijze van uitzondering toegelaten bakkerijbedrijven, gebak van te maken voor zieke of zwakke personen, ofwel om als meel aan zieke of zwakke personen te worden afgeleverd. § 3. Overtredingen van deze Verordening en van de daartoe uit te vaar- digen uitvoeringsbepalingen worden gestraft met de straffen, vastgesteld in § 9 van de Verordening over het malen en vervoeren van koren (Wet- en Verordeningsblad, bl. 2401). concernant le rendement de la mouture. Brussel, den 22» Mei 1917. Der Generalgouverneur in Belgien. Freiherr vor FALKENHAUSEN Generaloberst. Bemerking. § 2 van de Verordening van 13 April 1917 (Wet- en Verordenings- blad, bl. 3577), luidt; Onder wijziging van § 4 mijner Verordening van 8 Juli 1916, over het malen en vervoeren van koren (Wet- en Verordeningsblad, bl. 2401), stel ik, op voorstel van de Centrale Oogstkommissie (Zentral-Ernte- Kommission), den maalgraad zoowel voor inheemsch als voor ingevoerd koren tot sader bericht vast op ten minste 97 %. Deze maalgraad is zoo te verstaan, dat al het koren, met de zemelen, ten volle moet worden uitgemalen. De vastgestelde maalgraad geldt eveneens voor het koren, dat voor de voeding van de verbouwers zelf dient. De molens, die de toelating hebben om koren te malen, zijn verant- woordelijk voor het nakomen van bovenstaand voorschrift betreffende den maalgraad. § 9 van de Verordening van 8 Juli 1916 (Wet- en Verordeningsblad, bl. 2401) luidt : Wie de bepalingen dezer Verordening en de daartoe uitgevaardigde uitvoeringsbepalingen overtreedt, of de onder § 2 voorgeschreven aangifte verzuimt, wordt met ten hoogste 5 jaar gevangenis of met ten hoogste 20.000 mark boete gestraft. Ook kan boete en gevangenzitting tegelijk worden uitgesproken. Bij verheling en ongeoorloofde benuttiging of tekoopstelling van maaltoestellen, evenals bij het ongeoorloofd malen von koren, kan bovendien verbeurdverklaring worden uitgesproken. De Duitsche krijgsbevelhebbers en krijgsrechtbanken zijn tot oordeel- vellen bevoegd. Dekendmaking fr. 49.91 29.39 29.67 26.23 21.50 Op grond mijner Verordening van 8 Juli 1916 betreffende de Oogstkommissies, evenals der uitvoerisgsbepalingen van 8 Juli 1916 tot deze Verordening, heb ik, op voorstel der Centrale Oogstkommissie (Zentral-Ernte-Kom¬ mission), de hoogste prijzen voor den verkoop van gedorscht koren, meel, zemelen en brood voorshands als volgt vastgesteld : voor tarwe uit stapelplaats of per 100 kgr. molen geleverd » rogge » masteluin ongepelde spelt zemelen uit den molen gele- verd. tarwemeel aan bakkers of 56.45 verbruikers geleverd 35.30 » roggemeel 35.59 » masteluinmeel per kgr. tarwebrood aan verbruikers 50 geleverd Deze hoogste prijzen worden op 15 Juni 1917 van kracht. De Provinciale Oogstkommissies (Provinzial¬ Ernte-Kommissionen) zijn bevoegd, voor de omschrijving van afzonderlijke gemeenten, op verzoek of na raadpleging van de burge¬ meesters, telkens een lageren hoogsten prijs voor brood, tot het bereiden waarvan rogge¬ meel wordt gebruikt, vast te stellen. Voor des verkoop van koren door de voort- brengers aan het Nationaal Hulp-en Voediags- komiteit, blijven de hoogste prijzen, vastgesteld in de uitvoeringsbepalingen tot de Verordening van 8 Juli 1916, betreffende de Oogstkom- missies, van kracht. Brussel, den 25° Mei 1917. Der Generalgouverneur in Belgien Freiherr voN FALKENHAUSEN, Generaloberst. En exécution du § 4 de mon arrêté du 8 juillet 1916, concernant les Commissions de la récolte (Bull. off. des l. et arr., p. 2391/92), et en vue de compléter mon arrêté du 13 avril 1917, concernant l’élévation du rendement de la mouture (Bull. off. des l. et arr., p. 3577), je détermine ce qui suit : § 1er Le pourcentage fixé pour le rendement de la mouture n’est pas appli¬ cable au blé moulu à l'usage exclusif du territoire des étapes et des opérations. Le Comité national désignera aux Commissions provinciales de la récolte (Provinzial-Ernte-Kommissionen) compétentes les meuniers qu'il conviendra d'autoriser à faire usage de cette mesure d’exception. Ils seront soumis à un contrôle rigoureux de la part des Commissions provinciales de la récolte compétentes. Ce contrôle sera exercé en conformité des dispositions que la Commission centrale de la récolte (Zentral Ernte-Kommission) prendra à ce sujet. § 2. Les Présidents des Commissions provinciales de la récolte, auxquels le § 4 de l’arrêté du 6 octobre 1916, concersant la défense de faire de la pâtisserie (Bull. off. des l. et arr., p. 2794/95), accorde le pouvoir d'auto¬ riser des exceptions à cette défense pour les entreprises fabriquant de la pâtisserie ou autres produits analogues destinés aux malades ou aux personnes faibles, ont le droit de permettre aux moulins que le Comité national désignera à cet effet, de moudre à un rendement moindre que celui fixé par l'arrêté du 13 avril 1917, s’il s'agit soit de la fabrication susmentionnée de pâtisserie ou autres produits analogues, soit de la distri¬ bution directe de farine aux malades ou aux personnes faibles. Il appar¬ tiendra au Comité national de faire connaître, avec preuves à l'appui, aux Commissions provinciales de la récolte compétentes les quantités de blé qui sont nécessaires aux moulins intéressés, pour livrer une farine plus pure conformément au rendement moindre. Les Commissions pro¬ vinciales de la récolte ont à veiller à ce que la farine plus pure du Comité national serve exclusivement : a) à la fabrication, dans les entreprises agréées exceptionnellement à cette fin par les Présidents des Commissions provinciales de la récolte, de pâtisserie ou autres produits analogues destinés aux malades ou aux personnes faibles; 6) à la distri¬ bution de farine aux malades ou aux personnes faibles. 3 Les infractions aux prescriptions du présent arrêté ou aux dispositions réglementaires dont il fera l’objet, tomberont sous l’application des peines prévues au § 9 de l’arrêté concernant la mouture et le transport des céréales destinées à la panification (Bull. off. des l. et arr., p. 2401). Bruxelles, le 22 mai 1917. Der Generalgouverneur in Belgien. Freiherr voN FALKENHAUSEN, Generaloberst. Observations. Le § 2 de l'arrêté du 13 avril 1917 (Bull. off. des l. et arr., p. 3577) est rédigé de la manière suivante : Par dérogation au § 4 de mon arrêté du 8 juillet 1916 concernant la mouture et le transport des céréales destinées à la panification (Bull. off. des l. et arr., p. 2401) et sur la proposition de la Commission centrale de la récolte (Zentral-Erate-Kommission), j'ai fixé, jusqu'à nouvel ordre, à 97 % au moins le rendement de la mouture du blé indigène ou importé. Ce pourcentage signifie que tout le blé doit être moulu intégralement sans que le son soit séparé. Le pourcentage déterminé par le présent arrêté est aussi applicable au blé des producteurs qui est destiné à leur alimentation ainsi qu'à celle de leur famille et de leur personnel Les moulias admis à moudre le blé répondent de l'observation du rendement prescrit. Le § 9 de l’arrêté du 8 juillet 1916 (Bull. off. des l. et arr., p. 2401) est rédigé comme suit : Quiconque aura enfreint les prescriptions du présent arrêté ou ses dispositions réglementaires, quiconque notamment aura négligé de faire la déclaration prescrite au § 3, sera passible d’une peine d’emprisonne¬ ment de 5 ans au plus ou d'une amende pouvant atteindre 20.000 marcs. Ces deux peines pourront aussi être réunies. En outre, on pourra pro noncer la confiscation des appareils destinés à moudre le grain qui n'auront pas été déclarés, auront été utilisés ou mis en vente illicite¬ ment, de même que la confiscation des céréales moulues dont la mouture était prohibée. Lesdites infractions seront jugées par les commandants ou les tribu¬ naux militaires allemands. AIS Comme suite à mon arrêté du 8 juillet 1916 concernaat les Commissions de la récolte (Ernte-Kommissionen), et aux dispositions réglementaires du 8 juillet 1916 dudit arrêté. j'ai, sur la propositioa de la Commission centrale de la récolte (Zentral-Erate-Kom¬ missioa), fixé, jusqu'à nouvel avis, les prix maxima saivants, applicables aux ventes de blé battu, farine, son et pain : les 100 kg. froment pris au dépôt ou au moulin. fr. 49.91 29.39 seigle 29.67 méteil 26.23 épeautre non pelé 21.50 son pris au moulin farine de froment livrée aux bou¬ 56.45 langers ou aux consommateurs. 35.30 farine de seigle » 35.59 farine de méteil » le kg. pain de froment livré aux consom¬ —.50 mateurs. Ces prix maxima entreront en vigueur le 15 juin 1917. Les Commissions provinciales de la récolte auront le droit, dans certaines communes, sur la demande du bourgmestre ou après avoir entendu ce dernier, d’abaisser le prix maxi¬ mum du pain contenant de la farine de seigle. Pour le blé vendu par les producteurs au Comité national de secours et d'alimentation, les prix maxima déterminés dans les disposi¬ tions réglementaires de l'arrêté du 8 juil¬ let 1916, concernant les Commissions de la récolte (Ernte-Kommissionen), restent en vigueur. Bruxelles, le 25 mai 1917. Der Generalgouverneur in Belgien Freiherr voN FALKENHAUSEN, Generaloberst. |
Last OCR | Last OCR 2022-09-15 11:55:57 |
Original filename | EHC_K86950_4_2016_0133.tif |
Filesize | 307.81 MB |
Height | 13175px |
Width | 8166px |
MIME-type | image/tiff |
Creation date in Dams | 2016-07-29 14:32:26 |
Last modification | 2022-09-15 12:30:45 |
Info |
This media file falls into the public domain. This work has been identified as being free of known restrictions under copyright law, including all related and neighboring rights. You can copy, modify, distribute and perform the work, even for commercial purposes, all without asking permission.
The metadata is licensed with a creative commons zero license. You can copy, modify, distribute and perform the work, even for commercial purposes, all without asking permission. If you use this media file and / or the metadata, we would appreciate it if you copied the information from the Acknowledgements field as a source reference. When used in a publication, we would like to receive a copy for our library. |
Acknowledgements | K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |
Source listing | [Verzameling van Belgische en Duitsche oorlogsplakkaten, 1914-1918], K 86950, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience |