Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>» Dat is niets, dan zaag ik later den Jezus in tweeën, en zet er » een stuk tusschen. Laat mij maar doen. Als ge maar ziet dat het » een Jezus is dan hen ik al kontent.</p>
<p>» Ja, het is zeker een vorm van gebed, want ik kan soms te » midden van mijn gepruts stil houden en die handen en » voeten bezien. Ik stel het bij mijzelf voor. Ay ! De hamer slaat » vlammen door mijn handen en voeten. Die kleine beendertjes » splinteren en kraken als pijpestelen. Ik sla mijn vingeren toe van » de ontzettende pijn; de hamer klopt mijn vingertoppen kappot, »de vingernagelen splijten. De linkervoet op den rechtervoet » geplaatst wordt plat tot bloed verbrijzeld, om den te korten nagel » in 't hout te kunnen drijven.</p>
<p>» Ik zie en voel me zoo aan een staak hangen. Mijn handen » scheuren, mijn voeten zwellen blauw op als blazen. » Ik kan het mij soms zoo hevig voorstellen, dat ik, als ik opsta, »mank loop.</p>
<p>» Ja, Jezus moet oneindig veel afgezien hebben. 't Is met zoo » iets te maken dat men het zoo scherp voelt.</p>
<p>» En dan wordt ge een weinig getroost om uw eigen kruisweg » door 't leven. Een weinig. Want al is die in vergelijking maar » een pluim tegen duizend kilo's lood, toch is het allemaal nog zoo » zwaar om te dragen, dat ge niet verstaan kunt hoe er een mensch » zijn hart niet onder breekt.</p>
<p>» 't Begint allemaal zoo schoon... » Ook met de kinderen. ,« Hun geluk is het uwe, het verdriet snijdt dieper bij u dan bij hen. » Ge houdt hun leven warm met uw hart. En zie, op zekeren dag » ziet ge dat het in den grond uw hevigste vijanden zijn. Ja, ze » houden nog van uwen persoon. Ze vechten zich voor u eenige</p>
<p>» —Die handen en voeten zullen navenant te groot zijn, zegt » ons Fien, tot mijn schrik. Gij zijt een reus van een vent Wortel, » en deze Jezus is maar zoo groot als ons Geeraarken.</p>
</text>
|