Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Wat die keuze leidt? De drang om aan een kaleidoskopisch spel van lijnen en kleuren een stabielen vorm te schenken, om, naar een vaag model, een beeld te boetseeren, waarin hij, na den laatsten, nooit definitieven duimstreek, eindelijk het schoon gelaat herkent van zijn... verloren zoon. De vreugde bij het beëindigd werk is den kunstenaar steeds een vieren om een eeuwig-verloren-gewaand ideaal! Drang naar schoonheid, maar die nooit volkomen berusten kan in 't geschapen beeld, want, telkens weer, wenscht hij er van andere uitzichten, met nieuwe belichting te omstreelen. Vandaar de verscheidenheid in 's kunstenaars voortbrengst, en, hoe verscheidener, hoe rijker een talent. Verscheidenheid die haar hoogste waarde bereikt in vernieuwing en verruiming.</p>
<p>Nooit sterft in den grooten artist : het kind, dat alles bekijkt met de verrukking van wie voor 't eerst iets schoons ontdekt (Baudelaire beweerde : « Le génie n'est que Fenfance retrouvée volonté ») ; het leeft voort in den man,, die in 't blijde uitzicht nu ook het dieper inzicht leest. De frischheid bleef in 't gemoed en de onbevangen blik, maar de wijsheid, uit bezonken vreugde en smart gepuurd, werd weidscher-omvamend ; er is meer vastheid in de hand, volkomener beheersching van de stof, meer zelf-zekerheid; allicht verkoos men, boven de vlucht in de stratosfeer der fantasie, het graven, al maar verder door, in 's levens geheime lagen. Toenadering tot het leven, dat men zooniet inniger lief kreeg, dan toch dieper leerde doorkijken, en grondiger begrijpen. Visie op 't leven, die meestal niet sereener, maar doorgaans toch milder stemt.</p>
<p>Zoo komt ons voor het werk van den gerijpten kunstenaar : summa van aangeboren, ondefinieerbare gaven en bijgewonnen schatten in 't zweet der ondervinding op 's levens akker. Na Pallieter, thans Boerenpsalm. Na den dagen-melker, de man die vasten wortel schoot in de</p>
</text>
|