Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>vond hij daarin toch nieuwen moed om voort te gaan op de baan die hij had ingeslagen. Snel reed het rijtuig door het dorp naar de stad. Een uur nadien was Paul in zijne woning. Dit geschiedde eene maand na de plechtige inhuldiging des Jongen priesters. De familie was sinds verscheidene dagen van Paul's besluit verwittigd geworden. Victor had het toegejuicht, Grietje was er heimelijk tevreden over, Helena er door getroffen, denkende aan hetgeen de familie nu te wachten stond en mevrouw Van Acken had geweend. De goede vrouw was geene kwezel, maar geloofde toch vast Wat de Kerk leeraarde. De daad van Paul begreep zij niet en zij zou ze streng hebben gelaakt, ware zij niet ten volle overtuigd geweest van de edelheid zijner ziel, zijner inzichten en van de gezondheid zijns verstands. Dit offeren van zijn stand, en zulk eQnen stand, aan denkbeelden waaraan zij, moeder en vrouw, nooit had gedacht, kwam haar onbegrijpelijk voor, te meer, omdat zij zooveel had moeten sparen en zorgen om Paul tot de wijding te brengen. Het besluit van haar kind was voor haar als eene veroordeeling der opvoeding en roeping, die haar echtgenoot en zij hem hadden geschonken, dus eene veroordeeling der ouders door hun kind.</p>
<p>Dit griefde de edele vrouw het meest. Haar echtgenoot en ZIJ waren zoo rein geweest in de liefde tot hun kinderen, zoo groot in de offers die zij hadden gebracht om hunne opvoeding degelijk te doen maken, dat zij, de moeder, nietbegreep, hoe het lot, hetwelk zij aan hare kinderen had gegeven, kan niet bevallen kon. Zij had geweend en toen Paul, bewogen en treurig over liet verdriet dat hij onwillekeurig zijne moeder aandeed, haar trachte de reden zijner da,ad aan te toonen, kon zij zich altijd niet bedwingen en soms ontviel haar een bitter woord R1 het volgende:</p>
</text>
|