Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Wilt gij plaats maken,ja of neen, tierde de pastoor woedend en gekwetst over die ongewone stoutheid, dit spel moet eindigen en zoo het nog lang duurt zal ik u om uwe onbeschoftheid doen straffen. _</p>
<p>—Wij zijn hier de meesters vandaag, riep een man uit het volk. -- Slaat op den paap, schreeuwde een tweede, de priesters hebben altijd tegen ons gepredikt en de burgers tegen ons opgehitst en gesteund! De priesters verstooten de armen en zijn maar de vrienden van de rijken! -- Binst het leven verlaten zij ons en na onzen dood behandelen zij ons slechter als honden! (i) Wilt gij mij eindelijk doorlaten! kreet de priester, als razend van woede en een stap voorwaarts doende. Dat zullen wij, zeide de man die het eerst vooruit gesprongen was, maar ik verwittig u, wees elders wat zachter tegenover de werklieden, die eerbied verdienen, want het zou u overal ZQO goed niet afloopen als hier. Genoeg daarvan, antwoordde de pastoor en, om plaats te maken gaf hij met den arm een stamp aan den werkman. Ik verzoek u zachter te zijn, want het ware uwe schuld wanneer wij vergaten dat gij priester zijt! Genoeg zeg ik u en achteruit! En op nieuw duwde hij den man op zijde. Deze, bleek van gramschap, hief de hand op om hem een slag in- het aangezicht te geven, terwijl vele omstanders riepen : slaat, slaat! toen een der fanatieke boeren naar den werkman sprong, om hem bij de keel te vatten. De boer werd afgeweerd en de andere werklieden gingen zich op den pastoor en de buiten-</p>
<p>(t) In 1831 en vele jaren later nog werden de lijken der armen bij de begraving in de kerken niet toegelaten, terwijl voor die der rijken de meeste pracht werd ten toon gespreid. Wat heeft Christus' marteling gebaat; zijne 'volgelingen zetten het werk zijner vijanden voort.</p>
</text>
|