Full text |
ook gaf, de haar feitelijk opgedrongen bij-slaap smartte haar ge-
ducht; ze bleek geheel zonder passie, en ze had soms gedurende
weken, buien van kille teruggetrokkenheid; ’t spreken viel er dan
zwaarder dan gewoonlijk: d'r gevoelens schenen diep in dr lijf
verborgen. Dat prikkelde hem, maar naderen dorst-ie haar niet,
want hij voelde, dat ze dan allen eerbied voor 'm zou verliezen.
Toen Lena ’n jaar na hun huwelijk nòg niet zwanger was;
| redeneerden de menschen: »Davidje begint zich te betere — Da-
| vidje wordt fatsoenlijk! — Afijn, beter laat dan nooit«. En velen,
| die zich wel tot ’m aangetrokken voelden, maar ’m ’n beetje had-
den gemeden om z’n onzedelijk leven, kwamen nu tot 'm; en wat
moest-ie doen? Zeggen dat ze zich vergisten, dat kon ie niet van
| zich verkrijgen. Indien ze te weten kwamen, dat zn regelmatige
ij leven ’m, tegen z’n zin, was opgedrongen, zou ie hun vriendschap
weer kwijt zijn, meende ie. Zoo ontstond voor hem de noodza-
kelijkheid: Zn uitingen in overeenstemming te brengen met de
schijnbare werkelijkheid. En hoewelie meer dan eens ’n akelige
rilling voelde jagen, midden over z'n borst, als men ’m zeide: »Ja,
ja, Peereboom, je hebt toch maar ’n goed frouwtje gefonde!...
begon-ie na ’n poosje veel van z'n beweringen te gelooven, en dit
drong de herinnering aan Z'n door woest genot doorstormde verleden,
met geweld in ’m terug. Hij scheen ’n ander mensch geworden.
Van de hevige oneenigheid, die hij soms met z'n teere vrouwtje
kreeg, als-ie d'r bijna wilde overméésteren, wisten zn nieuwe
vrienden niets. Eens was ’n partijgenoot getuige van de kille ver-
wijdering, die na ’n periode van heeten wellust, tusschen man en
| vrouw was ontstaan, en van de laffe plagerijen die hij d'r aandeed;
| en die zei bij ’t weggaan: »Je moet dat zwakke vrouwtje toch wat
| ontzien, Peereboom. Ik dacht dat jullie beter met elkaar leefde.
Toen had David ’m op z'n schouder geklopt, en‚ met schuinen
kop, glimlachend geantwoord: »Haal jij je maar geen zorrege in je
hoof, frindlief. Tusschen mijn en mijn frouw is de beste harmonie
die je je op de wije wereld denke ken. Geen speld kan iemand
tussche ons steke. De rechte soort! Duizend kwaliteite het ze die
’k kan appresjeeren..….« Lena had 't gehoord, en toen ie weer
binnenkwam, legde ze d’r handje op z'n arm, en was met ’m ver-
zoend. Voor lang.
Eén was er die hun woning meed: ’n Rijke, verwonderlijk-ern-
| stige student, die in de arbeidersbeweging levendig belang stelde,
| veel vergaderingen bijwoonde, en uit de verte verliefd was ge-
worden op ’tstille tengere Jodinnetje. Hij vermoedde ’n rijk, artis-
tiek zieltje in haar, maar zich nog afhankelijk voelend van z'n
ouders, dorst ie d’r nooit aan te spreken. Toen ie haar omgang
met David bemerkte, had ie stil gehoopt, dat ’t haar duidelijk zou
worden, dat ze niet bij 'm hoorde, maar toen ‘t huwelijk alles on-
BRAEM
? |